Na het verschijnen van het boek vonden we in het familiearchief nog drie brieven, die in het totale verhaal passen. 

We zullen ze zeker in een nieuwe druk opnemen.  Maar voor degenen die het boek al gelezen hebben kan de inhoud van deze brieven een mooie aanvulling zijn. Daarom publiceren we ze hier.

 

De eerste brief van Oom Hannes van Kalkeren

Deze brief is geschreven in maart 1944 naar aanleiding van de geboorte van Dicky. Oom Hannes vertelt mooi hoe Geurtje vol spanning zat te wachten op het moment van de bevalling, want zij is toen direct afgereisd naar Hattem om als kersverse tante en kraamverzorgster te fungeren.

 

Woensdagavond, 22 maart 1944

Beste Jo en Jan en Geurtje,

Nu komen wij jullie eerst eens feliciteren met de geboorte van uw zoon in de hoop dat moeder en Dicky het goed maken. Wij hadden het al dag al tegen gekeken en dan gaat het nog weer onverwacht. Het is jammer dat het zo ver is anders kwamen we beschuit met muisjes eten. Wij kunnen ons best indenken dat jullie gelukkig zijn met zo’n flinke jongen. Als je er geen hebt dan weet je niet beter maar als ze er eenmaal zijn dan ben je rijk.

En Jan, hoe is het met Geurtje, die zal hem wel verwennen. Ze was zo fel om te komen, ze durfde ’s avonds haast niet meer van huis te gaan, bang dat de bel zou gaan.

Hier gaat het naar omstandigheden goed. Janna heeft nogal eens last van de maag, dat zal wel wat blijven. Wat blijft het toch koud hè, het is een heel verschil met verleden jaar toen was alles zo vroeg maar we moeten maar denken dat het wel zo zal horen. De oorlog duurt ook nog al hè. Ik geloof nog niet Jan, dat we ervan het jaar nog vanaf komen. Er is nog geen gezicht en dan daar in Zeeland met al dat water dat is ook wat voor die mensen. Bij Joh. Vonk is er ook een Zeelander dus nu lopen we met ons  drieën. Het is een flinke jongen maar je kunt hem nog slecht verstaan. Hij moet het soms wel drie keer over zeggen, maar dat zal wel wennen.

Jullie moeten Geurtje maar niet te gauw naar huis jagen want hij is fel op de meisjes en dan weet je er alles van. Ze zal wel trots zijn nu ze tante is. Ze kon verleden week sjans krijgen in de trein hè, ik had een knaak willen geven als ik dat gezien had. Je begrijpt misschien wel wat ik bedoel.

Nu mensen, nu ga ik eindigen, want ik weet haast niet meer wat ik schrijven moet. Je moet mij maar geen punten geven voor het schrijven Jan en als je soms een fout ziet dan moet je het maar over de kant zien hoor. Schrijf ook nog eens een keer hoe of het gaat dan weten we ook weer eens wat.

Nu mensen, ontvang de hartelijke groeten van ons allen,

Hannes, Janna,  Dicky en Opa (van Kalkeren)

 

De tweede brief is van vader en moeder Vonk.

Hij werd geschreven naar aanleiding van de eerste verjaardag van Dicky in maart 1945. Hierin lezen we hoe het is met Vader Van Oort, die immers behoorlijk ziek was en met een ontstoken been rust moest houden. En ook weten we weer hoe het met andere familieleden is, zoals met Tante Jo.

 

 

Eck en Wiel, 15 maart

Geachte Jo, Jan en Dicky

Even wil ik jullie schrijven dat wij het nog goed maken en hopen van jullie ook en ook gefeliciteerd met de eerste verjaardag  van Dicky en hopen dat we het volgend jaar weer bij elkaar kunnen komen. Wie had dat kunnen denken dat het zo lang zou duren eer we elkaar weer zien zouden en dat we zo’n winter mee zouden maken, niets dan water en vreemde mensen om je heen. De een is nog niet weg of de ander is er al weer. Verleden week is tante Jo en Opa ook weer weg gegaan. Tante Jo is veertien dagen hier geweest, en opa drie weken. Ze is op het ogenblik aardig goed: de zweer is ook goed aan het beteren. Ze heeft wel eens slechte dagen er door maar ze heeft ook heel wat mee gemaakt. Oom Bart is verleden week weer dieper gezet in het graf, want toen stond hij maar iets onder de grond vanwege het water. We zijn toen ook mee geweest. Toen hij begraven is hadden de vrouwen allemaal grote laarzen aan. We moesten bij bakker nog een heel eind door het water. Ook de portefeuille is terecht: tante Jo dacht dat hij hem in de zak had maar dat was gelukkig niet zo. Hij had hem thuis weg gelegd. In de huizen in het dorp staan bij de meeste de ruiten er weer in. Bij opa is de glazen deur er heel uitgeslagen. Daar hebben ze nu een raam van gemaakt, dus een trekgat minder.

Pa komt net van dorp thuis: hij is bij Vader van Oort wezen kijken. De dokter was er net geweest en het valt nogal mee. De dokter was eerst bang dat het een  apsis was aan het been maar het valt nog wel mee want het was heel wat dunner en hij begon ook beter te eten. Hij moest nog wel een dag of wat blijven liggen maar dat zal dan verder nog wel gaan. Je hoeft er geen zorg over te maken. En verder zitten ze ook bar in de rommel net als wij hier: vuil behang en kapot en zo voort. Bij Betje Schimmel heeft Cees en Wim allebei difterie. Ze liggen alle twee in de pastorie. Mevrouw Batenburg  hoopt ook op een kleine. Ze is nu in IJsselmonde  al wel een week of vijf.

Ik hou nu op want Pa wil ook nog wat schrijven. En we hopen dat we elkaar weer gauw zien zullen. Een grote pakkerd voor Dicky!

Moeder.

 Vader wil er ook nog wat aan toe voegen. Moeder heeft het meeste nieuws geschreven. Nu hier in de gemeente moeten alle mannen van 16-60 jaar opgegeven worden en paarden en tuigen ook. Maar er is niks van gekomen, ze hebben geen lijsten  klaar gemaakt. En waar het voor was is niet bekend . Ook het hout kappen langs de weg is heden verboden. En in Lienden vallen nogal granaten, de laatste burgers zijn er gevlucht. Dat waren er nog maar enkele, namelijk de poldermakers die mochten toen blijven. Wij horen nogal eens schieten en in Tiel moet het vreselijk zijn, zoals we horen. Daar heeft het zo vreselijk gebrand. Dus Tiel krijgt er veel van. Wij zijn weer op het land begonnen in de hoop dat het water uit blijft. Anders zal het in de Betuwe treurig uitzien met de bomen. Nou, ik moet de brief nog even bij  Mevr van Wijk brengen. Die gaat morgen naar Utrecht en dan neemt iemand hem mee richting Hattem in de hoop dat u hem vlug in ontvangst krijgt. De Diaken, waar ik regerende van ben heeft een legaat ontvangen van F. 2000 van C. van de Heuvel uit Enspijk, die dat weiland heeft bij Cinus van de Graat. Dus dat is iets moois. Nu zal ik toch maar eindigen, ik weet niet meer. Zeg het is aardig van Klaas dat hij u heeft opgezocht en met ook nog een cadeautje. Hij is zeker dezelfde Klaas nog, nu zijn opvolger Ari Teime hebben wij ook een brief van gehad uit Rotterdam. De brief van 26/2 hebben we 13/3 ontvangen. Pakjes gaat op het ogenblik niet meer maar tot kijk. Met vele groetjes aan kleine Dicky, die zou ik zo graag wat leren, zo van alles en nog wat.

Pa.

 Papa zou de kleine Dicky graag een hoop ondeugd leren, dat doen ze deze Dicky ook: als ze vragen “hoe pissen de hondjes?”, dan doet hij het been omhoog. Dus als hij komt staat hem heel wat te wachten. De trui van Dirkje uit Zeist zou hem te klein worden als hij niet gauw komt, maar misschien valt het nog wel mee.

Wij hebben nu Hannes Budding weer als logeergast.

Moeder

 

De derde brief is van tante Wies Vonk.

Zij laat zien dat het gewone leven ook door gaat. De grote schoonmaak is een belangrijk thema. Maar wat is dat toch met het tweede front?

Maandagmiddag, 3 uur  (vlak na 17 maart 1944)

Beste Jo en Jan,

Met deze onze hartelijke gelukwensen bij de geboorte van uw zoon, hopende dat het maar voorspoedig op mag groeien en niet te lang op de bonnen moet leven. Ook Tante Geurtje van harte hoor. Ben je al gewend als kraamverpleegster? Het kind huilt zeker nog wel eens als Geurt het knijpt. Voorzichtig hoor, het is net suikergoed. En Jo, hoe heb jij het gevonden? Is het meegevallen of niet? En Paps, ook zenuwachtig? Die liep zeker ook van het kastje naar de muur . Nu, het zijn geen baantjes, maar als je het geleden hebt dan is het weer gauw vergeten. Heb je nog wat te zuigen Jo? Ja toch zeker? Wat voel je jezelf gelukkig hè, als het er is. Jean van tante Rein heeft vanmorgen een dochter gekregen. Cor belde op, hij was ook zo gelukkig. Ze komen los hoor, dat zijn zeker de maartse buien. Wat het tweede front betreft kan ik nog niets met zekerheid zeggen. Maar als het zo is dan hoor je het nog wel.

Gisterenavond zijn we een poos bij tante Dirkje op de verjaardag geweest. De familie van Hattem was ook aanwezig. Wat is dat toch ook een stumperd hè, om altijd maar te moeten liggen en niets te kunnen doen. Tante Jo was ook niet goed hè. Het zal me benieuwen hoe dat afloopt, die zie ik nog eens schielijk dood en toch nog altijd zo’n moed.  Morgen ga ik bij Tante Rein kijken. Je moeder zou ook eerst meegegaan zijn maar nu moet ze morgen wassen. Jaantje zou ze een poos gaan helpen. Wat is het een slecht weer hè. We treffen het slecht met de was. Heb jij de heleboel al schoon Jo? Lena schiet al op. Die is vandaag aan de achterkamer begonnen. Boven is ze klaar. Nou, ik kijk het nog een poosje aan. Ze moeten de pannen nog dokken en dat geeft een heleboel rommel. Morgen moet oom Hannes de stamkaart halen voor Joke en hemzelf. Hebben jullie ze ook al? Ze komen van de week ermee klaar, want woensdag moet Van Zetten hem halen.

Joke wordt zo ondeugend. Ze leren haar van alles. Hoe heet de nieuwe wereldburger Van Oort?

Nu luitjes, mijn brief raakt vol. Misschien kan ik nog wel met je moeder mee als ze gaat. Ontvang de hartelijke groeten en spoedig beterschap gewenst en nog prettige dagen (want dat is wel fijn, want je wordt een beetje verwend als je op bed ligt).

Van je oom en Tante   Joh. Vonk

 

Na wat rekenwerk denken we dat tante Wies hier voorzichtig aan wil geven dat ze in verwachting is van haar tweede kind. Dus blijkbaar had zij ook last van de Maartse buien. 

Overigens werd bij het dokken van de pannen stro tussen de dakpannen gelegd om inregenen te voorkomen en waarschijnlijk ook ter isolatie van het dak.  De enige vraag die overblijft is: wat deed Joke dat ze zo ondeugend was?